Je doet het jezelf aan

Juist ook omdat je vervreemding kunt opvatten als een signaal dat er iets niet in orde is, kun je verantwoordelijkheid nemen voor je eigen vervreemding. Je kunt dan immers uitzoeken wat er aan de hand is. Bovendien, je vervreemding is geen onvermijdelijk natuurverschijnsel, maar een toestand waar je invloed op uit kunt oefenen en die je naar je hand kunt zetten. Al met al ben je dan ook in grote lijnen moreel aansprakelijk voor je eigen vervreemding. Mensen kunnen en moeten op dit punt hun eigen lot in handen nemen. Nodeloos last van vervreemding hebben is verre van verstandig en zeker niet iets om trots op te zijn. Hetzelfde geldt voor je zo opstellen dat je bij anderen vervreemding teweegbrengt. Vervreemding is immers niet plezierig en het is hooguit een noodgreep om jezelf te beschermen als je dat op dat moment niet op een andere manier kunt.

Je kunt er in ieder geval van alles aan doen om eigen vervreemding te voorkomen, dan wel tegen te gaan. Dit is ook de normale gang van zaken, al heb je natuurlijk niet alle vormen van vervreemding in de hand. Zo kun je over het algemeen weinig doen aan shock, helemaal verbijsterd zijn als reactie op een hele heftige gebeurtenis, althans niet op dat moment. Wat je wel kunt, is je realiseren wat er aan de hand is: ‘Ik heb kennelijk last van shock’. Dat is trouwens niet onbelangrijk. Het geeft je namelijk toch enige greep op wat er gebeurt en het is ook de eerste stap richting herstel.

Over het algemeen echter kun je en moet je dus je eventuele vervreemding wel onder ogen zien, eventueel achteraf als het niet anders kan. Dan kun je nagaan wat er eigenlijk speelt en wat je er hier en nu aan kunt doen. Vervolgens kun je dan daadwerkelijk stappen in die richting ondernemen. Dat ben je aan jezelf verplicht. Het leven is te kort om nodeloos in vervreemding te leven.

In het verlengde hiervan geldt dat vervreemding uiteindelijk je eigen keuze is. Sommige mensen kiezen domweg voor vervreemding. Zij zijn er bijvoorbeeld trots op in hun werk alles te hebben gegeven, veel meer althans dan goed voor ze is. Daaraan ontlenen ze bijvoorbeeld het recht op wat extra aandacht en verzorging van hun partner: ‘Je weet toch hoe hard ik deze week heb gewerkt.’ Als je jezelf hier op betrapt ben je kennelijk te ver gegaan. Neem dan je rust en kom tot jezelf.

Waarom zou je hier eigenlijk in te ver gaan? De fantasie alles te kunnen verdragen? Mogelijk, maar dat is dan wel een onverholen vorm van masochisme. Alle anderen op dit punt de baas willen zijn dan? Ja, ook dat speelt. Werk als topsport! Maar werk is toch echt heel wat anders dan topsport. Zo bereiden topsporters zich beter voor, besteden ze relatief maar een heel klein deel van hun tijd aan hun topprestaties zelf, nemen ze daarna hun rust en worden ze veel beter verzorgd. Bovendien waar topsporters van boven de 40 amper voorkomen, zijn de meeste topbestuurders in de top-200 van De Volkskrant ouder dan 55. Onzin dus.

Die verantwoordelijkheid houdt ook in dat je je eigen vervreemding niet tot iedere prijs geheim moet houden. Als dat aan de orde is en het je helpt om je vervreemding te verminderen of te voorkomen verdient het beslist de voorkeur dat je communiceert wat er aan de hand is. Omdat vervreemding inhoudt dat er iets niet gaat zoals het is bedoeld of ronduit misgaat, ligt communiceren hierover echter vaak gevoelig. Als er iets mis is, moet er namelijk in beginsel wat gebeuren en veranderen. Of je getuigt van iets wat duidelijk je eigen schuld is. Beide doe je niet zomaar. Bovendien, als je over je eigen vervreemding begint, loop je in veel organisaties het risico voor zwak, incompetent en overgevoelig door te gaan. Omdat praten over vervreemding in sommige organisaties ronduit schadelijk is voor je goede naam en je verdere loopbaan moet je in zo’n organisatie heel goed nadenken over wie je op dit punt wel en niet in vertrouwen neemt. Verder is dit ook een goede aanleiding jezelf eens af te vragen hoe je je verdere loopbaan daar voor je ziet, alsook of het misschien een idee is naar een andere organisatie uit te kijken.