Het Field Manual van het Amerikaanse leger geeft de volgende lijst van eigenschappen van goede leiders.
- Integriteit
- Wilskracht
- Flexibiliteit
- Uithoudingsvermogen
- Koel blijven tijdens stress
- Rechtvaardigheid
- Assertiviteit
- Gevoel voor humor
- Incasseringsvermogen
- Tact
- Rijpheid
- Zelfdiscipline
- Zelfvertrouwen
- Vastberadenheid
- Initiatief
Dat klinkt goed. Moeilijk ook om het met deze lijst oneens te zijn. Inderdaad, allemaal belangrijke eigenschappen voor mensen die anderen leiden. Een klassieke lijst bovendien, die in veel organisaties ook op applaus mag rekenen.
Maar toch. Is deze lijst ook afdoende? Wat ontbreekt hier bijvoorbeeld? Bij nader inzien gaat het namelijk allemaal over het ‘hoe’ van leiderschap. Het ‘wat’ ontbreekt volledig. Wat er precies moet gebeuren en hoe je dat bepaalt. En dan hebben we het nog niet eens over het ‘waarom’. Ja, je komt een heel eind met deze lijst als je precies zou weten hoe alles zit en wat er van je wordt verwacht. Maar dan nog, is het wel zo duidelijk hoe je dat dan het beste kunt bewerkstelligen? Trouwens, zelfs aan het hoe blijkt eigenlijk veel te ontbreken. Elke vorm van kennis bijvoorbeeld op grond waarvan je dat moet aanpakken.
Bovendien, wanneer weet je precies hoe het zit, wat je moet doen en hoe je dat het beste kunt aanpakken? Natuurlijk, het is een aanlokkelijke gedachte dat je daar allemaal volledig van op de hoogte zou zijn. Zo aanlokkelijk zelfs dat je daar maar al te graag van uitgaat. Maar helaas, de wereld is vaak toch te ingewikkeld en te veranderlijk om er met één specifieke aanpak greep op te kunnen krijgen. Als je dit allemaal in ogenschouw neemt, is de lijst weliswaar waardevol, maar dus verre van volledig. Werkelijkheden en doelen zijn namelijk niet onveranderlijk. In tegendeel, ze plegen van tijd tot tijd radicaal te veranderen.
Nu gaat het hier om een leger en een leger kenmerkt zich door een duidelijke line of command. Opperbevelhebbers geven hun generaals hun bevelen. De betrokkenen in de lagen daaronder specificeren en vertalen telkens die bevelen. Uiteindelijk gaan allerlei soldaten dan allerlei dingen doen en rapporteren daar weer over, als ze het kunnen navertellen. Dan volgt er weer een stroom van informatie terug, andermaal over al die schijven. Ook die opperbevelhebbers verzinnen hun bevelen niet zelf trouwens. Als het goed is, krijgen zij immers hun instructies van de politiek.
Bepalen wat jij ervan vindt en daar naar handelen is in deze constellatie wel heel moeilijk, zo niet onmogelijk. Doen wat je meerdere je opdraagt, dreigt dan de belangrijkste deugd te worden. Plus nog wat vuistregels als ‘als het beweegt, moet je het groeten of neerschieten’ en ‘als het niet beweegt, moet je het groen schilderen’. Vuistregels waar elke bureaucratie zo haar varianten van kent.
Onze aanpak van leiderschap kent daarom ook nog heel andere vaardigheden. Een hele waslijst zelfs zoals:
- weten wat je wel en niet wilt bereiken,
- openheid aan de dag leggen voor hoe het is, inclusief de ongewenste kanten daarvan,
- inzicht krijgen in de behoeften van je mensen,
- goed zijn in de juiste vragen stellen,
- zelf gewaarworden wat de wereld vraagt,
- zelf de best passende zienswijze selecteren,
- een zienswijze los kunnen laten en zo nodig van zienswijze kunnen veranderen,
- omgaan met weerstand,
- belangen integreren,
- een dialoog aangaan en zo een nieuwe werkelijkheid realiseren.
Alles bij elkaar is dit een heel andere vorm van leiderschap. Een vorm ook waarin leiderschap en wijsheid delen samenvallen. Opnieuw, dat betekent niet dat de lijst van het Amerikaanse leger er niet toe doet. Soms is alles wel degelijk duidelijk en dan is dit domweg een geschikte aanpak om voor elkaar te krijgen wat je wilt, in dit geval de overwinning behalen. Bovendien, in een oorlog is een echte dialoog in het heetst van de strijd niet bepaald de ideale vorm om tot besluiten te komen.
Nu vallen er in ‘gewone’ bureaucratieën ook doden, zij het niet zozeer in het heetst van de strijd. Daar gaat het meer om langdurige uitholling door vervreemding en stress. Proberen in zo’n bureaucratie ook dat tweede lijstje van leiderschapskwaliteiten aan te houden is dan ook nog niet zo’n gek idee. Misschien komt er dan zelfs een moment waarop je daar een dialoog aan kunt gaan.